Luchtfoto van de Grote Markt
En een zicht op de werkhuizen van Gilain
Zicht op de Grote Markt. Aan de achterzijde van de Grote Markt bevond zich eeuwenlang een weinig bebouwd gebied met veel groen. Waarom? Omdat de middeleeuwse stadskern zich rond de Veemarkt vormde. Rond dit plein ontstond een dicht stratenpatroon. Van de OLV-Ten-Poelkerk in zijn huidige vorm was nog geen sprake. Nieuwe kloosterordes deden hun intrede in Tienen en ze verwierven gronden aan de rand van de dichtbebouwde kern. Aan de achterzijde van de Grote Markt kregen het Grauwzusterklooster en de Alexianen een plaats. Er bevonden zich ook een aantal refugieën van abdijen en een schuttersgilde. Deze instellingen consolideerden met grote tuinen en boomgaarden als het ware de open ruimte. Zeker omdat de Tiense bevolking na de 15de eeuw kromp, door economische verschuivingen en veel oorlogsleed. Tijdens de Franse overheersing rond 1800 werden de meeste van deze instellingen opgedoekt en openbaar verkocht. Zo kwam er heel wat open ruimte vrij voor nieuwe bestemmingen. De open ruimtes boden ook plaats aan de industrialisatie, die in Tienen door de vroege spoorwegverbinding snel op gang kwam. De fabrieksgebouwen achteraan de foto zijn de Werkhuizen van Gilain of "Ateliers de construction de machines à vapeur, mécaniques, chaudières à vapeur et filiature de laine." Ze kwamen tot stand in de lokalen van de afgeschafte St.-Sebastiaansgilde. Na de Franse revolutie besloot de uit Charleroi afkomstige mecanicien Jacques Joseph Gilain hier een wolspinnerij te vestigen. Toen de textielindustrie in de Nederlanden af te rekenen kreeg met Engelse concurrentie schakelde Gilain in 1825 over op het vervaardigen van stoommachines voor de textielsector. In de jaren dertig van de 19de eeuw werd de productie uitgebreid met toestellen voor de verwerking van de florissante Haspengouwse voedingsindustrie. Vooral de pas opgerichte suikerfabrieken vormden een belangrijke afzetmarkt.